Recht om vergeten te worden: 600.000 euro boete voor Google Belgium

Op 14 juli 2020 legde de Gegevensbeschermingsautoriteit (de “GBA” of vroegere Privacycommissie) een boete op aan Google Belgium voor het niet-respecteren van het “recht om vergeten te worden”.  Google had namelijk geweigerd om oude krantenartikelen te verwijderen uit haar zoekresultaten. De klager had een “removal request” ingediend bij Google omdat hij vond dat deze oude artikelen zijn reputatie schonden. De GBA spreekt zelf van een “principe-beslissing”.

 

Verzoek aan Google onder het “recht om vergeten te worden”

 

De klager stelde vast dat, bij het opzoeken van zijn naam op de zoekmotor van Google, bepaalde zoekresultaten vertoond werden die verouderd waren en die zijn eer en reputatie aantastten. Het ging om krantenartikelen i.v.m. vermeende banden met een politieke partij (de klager kreeg een “politiek etiket” opgeplakt dat volgens hem incorrect was) en artikelen i.v.m. een oude pesterijklacht tegen de klager die reeds 10 jaar geleden ongegrond was verklaard.

 

De klager diende een verzoek in bij Google om de linken uit de zoekresultaten te verwijderen, maar Google weigerde op dit verzoek in te gaan. Google verwees hiervoor o.a. naar de rol van de klager in het publieke leven. Zo kwam de zaak terecht bij de Geschillenkamer van de Gegevensbeschermingsautoriteit (“GBA”).

 

De GBA oordeelde enerzijds dat Google niet verplicht was om de zoekresultaten i.v.m. het “politieke etiket” van de klager te verwijderen. De GBA hield rekening met het feit dat de klager een publieke functie had en dat de krantenartikelen i.v.m. mogelijke politieke banden van de klager in het algemeen belang mochten blijven staan.

 

Maar de GBA vond ook dat Google op het punt van de oude pesterijklacht wel degelijk ernstig te kort was geschoten door het “removal request” te weigeren. De aantijgingen tegen de klager waren immers ongegrond verklaard en de krantenartikelen waren bovendien sterk verouderd. Ook al droegen deze artikelen toentertijd misschien bij aan het publieke debat, na 10 jaar is dit echter niet meer zo en krijgen de privacy-rechten van de klager de voorrang. De GBA vond dat het tonen van deze artikelen in de zoekresultaten bij het intikken van de naam van de klager ernstige gevolgen kon hebben voor zowel het privéleven als de carrière van deze laatste. Google had dus het verzoekschrift van de klager onder het “recht om vergeten te worden” moeten respecteren en de linken naar de zoekresultaten moeten verwijderen zodat deze niet meer verschijnen bij het opzoeken van de naam van de klager. De GBA vond dat Google buitengewoon nalatig was geweest in haar weigering, aangezien Google wist of had moeten weten dat de feiten incorrect (of irrelevant) en verouderd waren.

 

Evenwicht tussen “recht om vergeten te worden” en recht op informatie

 

De Voorzitter van de Geschillenkamer benadrukte nog dat er steeds gezocht moet worden naar een juiste balans tussen de privacy-rechten van de klager en het recht van het publiek op toegang tot informatie. Concreet oordeelde de GBA dus dat bij de artikelen over mogelijke linken met een politieke partij het recht op toegang tot informatie de doorslag gaf, maar dat bij de artikelen over onbewezen pesterijen van 10 jaar geleden het “recht om vergeten te worden” belangrijker was.

 

Monsterboete voor “recht om vergeten te worden”?

 

De boete van 600.000 euro die de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA) oplegde aan Google is, naar Belgische normen, erg hoog. Dit is een veelvoud van de boetes die de GBA in het verleden heeft opgelegd aan inbreukplegers. Het vorige record was een boete van 50.000 euro aan Proximus in verband met de DPO (Data Protection Officer) functie bij dit bedrijf.

 

In Zweden heeft Google voor een gelijkaardige zaak rond het “recht om vergeten te worden” echter reeds een boete opgelopen van 75 miljoen Zweedse Kronen (ongeveer 7 miljoen euro).

 

De Belgische GBA merkt op dat haar boete berekend werd op basis van de wereldwijde omzet van het moederbedrijf van Google Belgium, namelijk Alphabet, en dus niet disproportioneel is.

 

De GBA legde deze boete op aan Google in eerste instantie omdat Google de zoekresultaten die verband houden met de verouderde klacht niet uit haar zoekresultaten verwijderde, maar merkt ook op dat Google te weinig informatie verschaft heeft aan de klager over de redenen waarom zij het “removal request” weigerde én dat het aanvraagformulier van Google te weinig transparant was.

 

Google wordt verplicht om haar aanvraagformulieren voor “het recht om vergeten te worden” aan te passen zodat duidelijk wordt welke entiteit verantwoordelijk is voor de gegevensverwerking. De GBA aanvaardde niet dat de klacht moest ingediend worden tegen Google LLC in Californië en hield dus het Belgische dochterbedrijf Google Belgium aansprakelijk voor het opvolgen van het “removal request”.

 

Voor vragen rond het “recht om vergeten te worden”: neem gerust contact op!

 

Bart Van Besien