Grondwettelijk Hof: fiscaal voordelig stelsel auteursrechten niet voor software

Na een lange periode van onzekerheid verduidelijkt het Grondwettelijk Hof in haar arrest van 16 mei 2024 [1]  dat softwareontwikkelaars geen beroep meer kunnen doen op het fiscaal voordelig stelsel van auteursrechten. We bespreken het arrest en de implicaties voor de praktijk hieronder.

 

Wat voorafging: software en auteursrecht

 

Door artikel 100 van de programmawet van 26 december 2022 werden de fiscale regels voor de uitbetaling van auteursrechtvergoedingen (en vergoedingen voor naburige rechten) aangepast. De toepassingsvoorwaarden van het nieuw fiscaal auteursrechtregime zette ik uiteen in het artikel Stand van zaken auteursrecht & fiscaliteit in januari 2024.

 

Er bestond heel wat discussie en onduidelijkheid of dit systeem nog kon worden toegepast door softwareontwikkelaars. Voor een uiteenzetting van deze problematiek verwijs ik naar mijn blogpost Komt software nog in aanmerking voor fiscaal voordelige auteursrechtvergoedingen?”.

 

Enkele softwareontwikkelaars en ondernemingen startten een procedure voor het Grondwettelijk Hof. Daarin werd de vernietiging van artikel 100 van de programmawet gevorderd. De verzoekers meenden dat de toepassing van dit artikel een schending van het gelijkheidsbeginsel inhield. Er zou meer bepaald discriminatie ontstaan tussen auteurs van “werken van letterkunde of kunst” en auteurs van computerprogramma’s.

 

Het Grondwettelijk Hof volgt deze redenering niet en bekrachtigt daarmee de uitsluiting van softwareontwikkelaars uit het fiscaal gunstig regime van auteursrechten.

 

Arrest Grondwettelijk Hof van 16 mei 2024

 

Auteursrecht software fiscaal

Het gelijkheidsbeginsel houdt in dat personen die zich in gelijke situatie bevinden niet verschillend mogen behandeld worden (zie artikel 10, 11 en 172 van de Belgische Grondwet). Als er toch een verschillende behandeling is, dan moet dit gebaseerd zijn op een objectief criterium dat effectief bijdraagt aan het doel dat de wetgever beoogt met de wet.

 

In het kader van het fiscaal regime van auteursrechten, maakt het Grondwettelijk Hof duidelijk dat ontwikkelaars van computerprogramma’s zich in een vergelijkbare situatie bevinden als auteurs van andere werken van letterkunde of kunst.

 

De verschillende behandeling houdt in dat door artikel 100 van de programmawet auteurs van werken van letterkunde of kunst beroep kunnen doen op een fiscaal voordelig stelsel van auteursrechten (onder bepaalde voorwaarden), en ontwikkelaars van software niet.

 

De uitsluiting van softwareontwikkelaars van het fiscaal voordelige regime voor auteursrechten is volgens het Grondwettelijk Hof gebaseerd op een objectief criterium, nl. de aard van de ontwikkelde werken (werken van letterkunde of kunst vs. computerprogramma’s).

 

Volgens het Grondwettelijk Hof is de verschillende behandeling effectief voor de doelen die de wetgever heeft gesteld. Het doel van de programmawet is om terug te keren naar de zogenaamde “oorspronkelijke doelstellingen” van het fiscale stelsel voor auteursrechten. Deze inkomsten waren initieel bedoeld voor auteurs die betrokken zijn bij artistieke activiteiten en die inkomsten op een onregelmatige en wisselvallige manier ontvangen. Men kan zich de vraag stellen of dit wel echt de “oorspronkelijke doelstelling” was van de wetgever aangezien dit nergens zo in de wetteksten vermeld wordt (ook de Raad van State had hier haar bedenkingen bij: “De vraag is evenwel of die wijzigingen, die nog steeds uitgaan van een ruime omschrijving van de betrokken inkomsten, volstaan om terug te keren naar die oorspronkelijke doelstellingen.“; zie advies van 10 november 2022), maar dit wordt dus wel zo geponeerd door het Grondwettelijk Hof.

 

Het Grondwettelijk Hof benadrukt dat de wetgever een ruime beoordelingsvrijheid heeft in fiscale zaken, en dat een bijzonder fiscaal regime op zich niet onredelijk is. De wetgever mocht er inderdaad van uitgaan dat inkomensschommelingen in het kader van auteursrecht vooral van toepassing zijn op auteurs van werken van letterkunde en kunst, en dus niet – of veel beperkter – op softwareontwikkelaars.

 

Computerprogramma’s, zo stelt het Grondwettelijk Hof, worden in tegenstelling tot andere auteursrechtelijke werken meestal ontwikkeld binnen stabiele economische relaties. Dit blijkt volgens het Grondwettelijk Hof uit het feit dat computerprogramma’s van technische en utilitaire aard zijn, maar ook uit de specifieke regeling rond auteursrechten in het Wetboek Economisch Recht voor computerprogramma’s.

 

Bovendien zijn er veel beslissingen van de Dienst Voorafgaande Beslissingen of de Rulingcommissie die betrekking hebben op de toepassing van het stelsel van auteursrechtvergoedingen op softwareontwikkelaars. Dit toont volgens het Hof aan dat de betaling van auteursrechten een volwaardige beloningsmethode is geworden. Ook dit is volgens het Grondwettelijk Hof een reden waarom de beperking gerechtvaardigd is binnen de doelstellingen van de wetgever.

 

Wat betekent dit in de praktijk?

 

Dit betekent in de praktijk dat ontwikkelaars van software, zelfstandig of in het kader van een arbeidsovereenkomst, geen beroep meer kunnen doen op het fiscaal voordelig stelsel van auteursrechten.

 

Zoals besproken in mijn blogpost “Stand van zaken auteursrecht & fiscaliteit in januari 2024” wordt er in de nieuwe programmawet wel in een overgangsregime voorzien voor aanslagjaar 2024 (dus inkomstenjaar 2023) voor “auteurs” die niet meer onder het fiscale auteursrechtstelsel vallen.

 

Bovendien moet men zich steeds de vraag stellen welke taken precies uitgesloten worden als “software”. Zo blijkt bijvoorbeeld uit een recent gepubliceerde ruling van 16 januari 2024 dat een “designer” of “webdesigner” wel nog in aanmerking kwam voor fiscaal voordelige auteursrechtvergoedingen (onder het nieuwe fiscale stelsel). Dit betrof o.a. grafische taken van “UI/UX”, en dergelijke waarvan de ruling vermeldde dat het geen softwareontwikkeling betrof (zie ruling 2023.0936 van 16 januari 2024).

 

Contacteer ons gerust indien u vragen of opmerkingen zou hebben bij het fiscaal voordelig stelsel van auteursrechten.

 

Bart Van Besien                                             Ilona Min

Bart@finnian.be                                            Ilona@finnian.be

[1] Grondwettelijk Hof, 16 mei 2024, arrest nr. 42/2024