HP Reprografie arrest: Hof van Beroep geeft Reprobel gelijk

Het Hof van Beroep velde op 12 mei 2017 een oordeel in de zaak HP t. Reprobel i.v.m. de reprografie vergoedingen.

 

Ik gaf al een analyse i.v.m. deze zaak toen deze voor het Hof van Justitie van de Europese Unie kwam (arrest C-572/13 HP – Reprobel van 12 november 2015). Zie mijn artikel van 10 juni 2016 “Belgische regering akkoord over reprografievergoedingen?”.  Zie ook mijn artikel in het juridisch tijdschrift RABG “De Reprografie uitzondering na het HP-Arrest (C-572/13)” (themanummer 2017 intellectuele rechten).

 

In haar vonnis ten gronde van 12 mei 2017 stelde het Hof van Beroep van Brussel Reprobel in het gelijk. HP, dat samen met enkele andere importeurs van kopieer- en scan-toestellen na het arrest van het Hof van Justitie weigerde om nog langer reprografie vergoedingen te betalen, trekt dus aan het kortste eind en moet wel degelijk een reprografie vergoeding betalen voor de verkoop van haar toestellen in het verleden (het Hof van Beroep stelt een gerechtsdeskundige aan om de reprografie vergoedingen vast te stellen voor toestellen verkocht door HP in België tussen 2002 en 2017).

 

Het Hof van Beroep oordeelde onder andere ook dat de Belgische wet slechts in beperkte mate in strijd is met het Europese Unie recht (namelijk waar de Belgische wet een gecombineerd systeem oplegt van “forfaitaire vergoedingen” en “evenredige vergoedingen”, zonder terugbetalings-mechanisme en dus zonder de mogelijkheid om de forfaitaire vergoedingen te corrigeren op basis van de werkelijke schade).

 

Het Hof van Beroep oordeelde ook dat de vergoeding waarop de uitgevers aanspraak maken ingevolge het Belgisch recht, geen afbreuk doet aan de “billijke vergoeding” waarop de auteurs recht hebben ingevolge het EU recht. Het feit dat de vergoeding voor de auteurs en de uitgevers samen geïnd wordt, en pas daarna in gelijke delen verdeeld wordt, is volgens het Hof van Beroep te Brussel geen probleem. De vergoeding die de uitgevers krijgen doet dus geen afbreuk aan de vergoeding waarop de auteurs recht hebben.

Te noteren dat de nieuwe Belgische regeling ook in een aparte vergoeding voorziet voor de uitgevers. Zie in dit verband:

  • het Koninklijk Besluit van 5 maart 2017 “betreffende de vergoeding voor reprografie verschuldigd aan auteurs”; en
  • het Koninklijk Besluit van 5 maart 2017 “betreffende de vergoeding verschuldigd aan uitgevers voor de reproductie op papier of op een soortgelijke drager van hun uitgaven op papier”.

 

Bart Van Besien

Advocaat

Intellectuele eigendomsrechten