Herroepingsrecht onder het nieuwe auteursrecht

Sinds 1 augustus 2022 is in België een nieuwe wet van toepassing op het auteursrecht (wet van 19 juni 2022). Deze hervormt een aantal aspecten van het auteursrecht, in uitvoering van de Europese “DSM Richtlijn” (Richtlijn 2019/790), o.a. in verband met het herroepingsrecht van auteurs. Zie ook ons vorig blogartikel i.v.m. deze auteursrecht-richtlijn (die meer dan een jaar te laat werd omgezet door het Belgische parlement).

 

Herroepingsrecht auteurscontracten

Herroepingsrecht voor auteurscontracten

 

Eén van de aspecten in de DSM Richtlijn en de Belgische uitvoeringswet van 2022 is de mogelijkheid van een auteur om zijn contract te “herroepen” als zijn werk niet (langer) geëxploiteerd wordt. Dit werd vroeger ook al voorzien door het Belgische auteursrecht, maar de voorwaarden werden aangepast.

 

Herroepingsrecht onder het oude Belgische recht

 

Het oude artikel XI.196 Wetboek Economisch Recht (“WER”) vermeldde dat, als er geen “productie” (bedoeld werd “exploitatie”) is binnen de contractueel overeengekomen termijn (of binnen de termijn volgens de eerlijke beroepsgebruiken als het contract geen termijn vermeldt), de auteur eerst een aangetekende ingebrekestelling moet sturen aan de uitgever. Als de uitgever binnen de zes maanden na de ingebrekestelling geen gevolg geeft aan de ingebrekestelling en hiervoor geen “wettige reden van verschoning heeft”, dan kan de auteur zijn of haar rechten “terugnemen”.

 

Deze regeling was van toepassing op zogenaamde “uitgavecontracten”, waarbij de uitgever de fundamentele verplichting heeft om tot exploitatie over te gaan. Het herroepingsrecht was dus niet van toepassing op alle soorten contracten, enkel op “uitgavecontracten”.

 

Herroeping van auteurscontracten onder het nieuwe Belgische recht

 

Het nieuwe artikel XI.167/4 WER behoudt de regeling dat, als er geen “exploitatie” is binnen de contractueel overeengekomen termijn (of binnen de termijn volgens de eerlijke beroepsgebruiken als het contract geen termijn vermeldt), de auteur als eerste stap een aangetekende ingebrekestelling moet sturen aan zijn contractpartij die belast is met de exploitatie (bijv. de uitgeverij). Als de contractpartij binnen een “redelijke termijn” geen gevolg geeft aan de ingebrekestelling en hiervoor geen “wettige reden van verschoning” heeft, dan kan de auteur zijn rechten “geheel of gedeeltelijk terugnemen” of de exclusiviteit van de overeenkomst beëindigen.

 

Enkele aspecten vallen op bij de nieuwe Belgische regeling van het herroepingsrecht voor auteurscontracten:

 

  • De nieuwe regeling is van toepassing op “exploitatieovereenkomsten”, dus niet meer alleen op “uitgaveovereenkomsten”. Het toepassingsgebied is dus breder. Het moet wel gaan om contracten met een exclusief karakter, d.w.z. waar er ofwel een overdracht van rechten is ofwel een exclusieve licentie. Bij niet-exclusieve licenties, d.w.z. verschillende partijen krijgen gebruiksrechten op hetzelfde werk, zal het herroepingsrecht niet van toepassing zijn.
  • De termijn om toch over te gaan tot exploitatie is nu algemeen een “redelijke termijn”. Dit wordt niet gedefinieerd door de nieuwe auteurswet en zal afhangen van de feitelijke omstandigheden. Deze termijn kan dus korter zijn dan de vroegere termijn van zes maanden.
  • Er kan nog steeds een “wettige reden van verschoning” zijn waardoor de uitgever niet kan overgaan tot exploitatie (bijv. overmacht).
  • Er wordt niet bepaald wat precies bedoeld wordt met “gevolg geven” aan de ingebrekestelling, maar logischerwijze betekent dit dat de exploitant (uitgever) toch overgaat tot exploitatie met als gevolg dat de auteur niet langer het recht heeft om zijn contract te herroepen.
  • Volgens de DSM Richtlijn geldt het herroepingsrecht enkel als het werk “niet wordt geëxploiteerd”. De Belgische wet vermeldt dat het herroepingsrecht geldt als de “verplichting tot exploitatie niet wordt nagekomen”. Het is onduidelijk of het Belgische herroepingsrecht ook geldt als er een minimale exploitatie is die door de auteur als onvoldoende wordt beschouwd (dat zal grotendeels afhangen van wat in het contract werd overeengekomen).
  • De auteur kan zijn rechten nu ook “deels terugnemen”, bijv. alleen voor digitaal gebruik of alleen voor print, of enkel de exclusiviteit beëindigen en dus gebruiksrechten verlenen aan andere partijen. Dit zal ongetwijfeld tot praktische problemen leiden.

 

Uitzonderingen op het herroepingsrecht voor auteurs

 

Onder de nieuwe auteurswet zijn er een aantal uitzonderingen voorzien waar de auteur geen aanspraak kan maken op herroeping van zijn auteurscontract.

 

Dit betreft ten eerste de situatie waar de exploitant (vaak de uitgever) een “wettige reden van verschoning” heeft (zie hierboven).

 

Dit betreft ook de situatie dat het gebrek aan exploitatie van het werk grotendeels te wijten is aan omstandigheden die “redelijkerwijze” door de auteur zelf kunnen worden opgelost. De parlementaire voorbereiding geeft als voorbeeld het geval dat een auteur zijn manuscript niet aan de uitgever bezorgt. Een auteur mag met name geen misbruik maken van zijn recht op herroeping.

 

Een derde uitzondering op het herroepingsrecht van de auteur is de situatie dat verschillende auteurs hebben meegewerkt aan een “werk”, waarbij de bijdrage van degene die het herroepingsrecht inroept “van relatief belang” is en de bijdragen en belangen van de andere auteurs nadeel ondervinden van het herroepingsrecht. Bij audiovisuele werken zal het bijvoorbeeld moeilijk worden om toepassing te maken van een herroepingsrecht, al is dit niet noodzakelijk zo voor auteurs zoals regisseurs of scenaristen of voor hoofdacteurs.

 

Het herroepingsrecht kan evenmin worden ingeroepen door auteurs die werken tot stand brengen in uitvoering van hun arbeidsovereenkomst (werknemers) of statuut (ambtenaren), voor zover de creatie valt binnen het toepassingsgebied van hun arbeidsovereenkomst of statuut.

 

Tenslotte geldt het herroepingsrecht ook niet voor werken tot stand gebracht ter uitvoering van een “bestelling”, waarbij degene die de bestelling plaatst een activiteit uitoefent in de “niet-culturele sector” of in de reclamewereld. Dit zijn erg wazige begrippen (wat is een “bestellling? wat is de “niet-culturele sector”?). Deze begrippen worden niet gedefinieerd in de wet, maar kwamen al voor in artikel XI.167 §3 WER. Daar wordt “niet-culturele sector” geïnterpreteerd als activiteiten met een commercieel doel. Concreet voorbeeld: Een uitgeverij die een bestelling plaatst bij een auteur om een werk te schrijven, zal waarschijnlijk ontsnappen aan het herroepingsrecht omdat een uitgeverij normaal gezien een commercieel of winstgevend doel zal hebben. Anderzijds mag het herroepingsrecht niet uitgehold worden, en zal de hamvraag zijn wanneer er precies sprake is van een “bestelling”. Als een auteur zelf met zijn boek naar de uitgever stapt, dan creëert hij niet op “bestelling” en behoudt hij zijn herroepingsrecht. Als de uitgever echter een auteur aanspreekt om een specifiek educatief handboek te schrijven, dan valt dit volgens mij wel onder een “bestelling” en zal de auteur vermoedelijk geen herroepingsrecht hebben. In de Belgische wet en in de parlementaire voorbereiding wordt geen verdere uitleg gegeven in dit verband. Ook de DSM Richtlijn biedt weinig houvast. De Richtlijn vermeldt wel dat nationale wetgevers “specifieke bepalingen” kunnen stellen om rekening te houden met verschillen in sectoren.  Het wordt afwachten hoe dit in de praktijk door rechtbanken zal worden toegepast.

 

Voor vragen rond auteursrecht: neem gerust contact op!

Bart Van Besien