Conceptuele kunst en auteursrecht: concept of concreet?

In dit artikel bespreek ik de moeilijke relatie tussen het auteursrecht en conceptuele kunst, enkele manieren waarop een conceptuele kunstenaar inkomsten kan genereren en op welke rechten hij zich kan beroepen in het geval van problemen. Veel leesplezier! Auteur: Ilona Min

 

De voorwaarden van het auteursrecht toegepast op conceptuele kunst

 

Conceptuele kunst is een kunstvorm waarbij niet het eindproduct, maar het “idee” of het “concept” centraal staat. De kunst van deze werken zit in de emoties die de werken oproepen, niet in de formele kenmerken ervan (Sol Lewitt, 1967). Conceptuele kunstwerken kunnen beschermd worden door het auteursrecht wanneer ze voldoen aan de twee basisvereisten van het auteursrecht, namelijk wanneer ze origineel en concreet zijn.

 

Een conceptueel kunstwerk is origineel wanneer het een eigen intellectuele creatie is van een auteur of kunstenaar (HvjEU, 16 juli 2009, Infopaq, 37). Er is pas sprake van een eigen intellectuele creatie wanneer de auteur vrije en creatieve keuzes heeft gemaakt die zijn persoonlijkheid weerspiegelen (HvjEU, 12 september 2009, Cofemel, 30). Aan deze voorwaarde zal in de praktijk snel worden voldaan. Conceptuele kunst draait om de creatieve keuzes die kunstenaars maken om een eigen visie of boodschap over te brengen. Neem bijvoorbeeld het conceptuele werk “One and Three Chairs” (1965) van Joseph Kosuth. Dit werk toont een stoel, een foto van die stoel en een definitie uit het woordenboek van het woord stoel. De originaliteit van dit werk ligt om te beginnen in de keuze van de drie elementen en de positionering ervan. Verder is het ook een intellectuele creatie die de persoonlijkheid van de kunstenaar weerspiegelt. Met zijn werk probeert Kosuth de relatie tussen taal, objecten en beelden in vraag te stellen en meer bepaald de vraag welke van de drie objecten het nauwst aansluit bij ons idee van een stoel. (Moma, 1999 en 2004).

 

Het probleem stelt zich dan ook niet bij de originaliteitsvereiste maar bij de voorwaarde dat een werk voldoende concreet moet zijn. Om beschermd te worden door het auteursrecht, moet een conceptueel werk voldoende precies en objectief kunnen worden vastgesteld door derden. Loutere ideeën en concepten worden met andere woorden uitgesloten. Deze voorwaarde moet ervoor zorgen dat uitdrukkingen die vooral bestaan uit subjectiviteit, zoals gevoelens en ervaringen, uitgesloten worden van bescherming door het auteursrecht. De reden hiervoor is dat ze rechtsonzekerheid met zich zouden meebrengen: als er te veel subjectiviteit is, kunnen derden niet duidelijk en precies identificeren wat er beschermd wordt door het auteursrecht, en kunnen ze dus niet vermijden dat ze met een nieuw product of een nieuw werk iemand anders rechten schenden. (HvjEU, Levola Hengelo, 13 november 2018, 40-43).

 

Deze voorwaarde brengt bij conceptuele kunst heel wat uitdagingen met zich mee. Enerzijds is het bij conceptuele kunst zo dat het idee of het concept het belangrijkste is, de concrete uitdrukking minder. Het zijn de gevoelens en de emoties die het kunstwerk tot kunst maken, wat het tegenovergestelde is van objectief. Anderzijds kan elk idee op verschillende wijzen worden uitgedrukt. Het finale resultaat is dan ook afhankelijk van wie het kunstwerk presenteert, welke materialen die gebruikt, enz. Dit maakt het werk evenmin precies of identificeerbaar. Dit betekent echter niet dat een conceptueel kunst nooit door het auteursrecht beschermd zou kunnen worden. Een conceptueel kunstwerk kan bijvoorbeeld wel beschermd worden wanneer het de enige uitdrukking is van het onderliggende idee, denk bijvoorbeeld aan een eenmalig conceptueel werk (maar dan moet het natuurlijk ook wel nog origineel zijn).

 

De moeilijkheidsgraad van deze oefening wordt duidelijk weerspiegeld in het werk “Untitled (Portrait of Ross in L.A.)” van de kunstenaar Felix Gonzalez-Torres. Dit kunstwerk bestaat uit een stapel snoepjes, waarvan het gewicht exact overeenkomt met het gewicht van zijn overleden partner Ross. Omstaanders worden gestimuleerd om snoepjes van de stapel te nemen, want het is de bedoeling om de stapel kleiner te laten worden. Het kleiner worden van de stapel illustreert namelijk de aftakeling van Ross tijdens de ziekte waaraan hij uiteindelijk stierf. Het staat vast dat het hier gaat om een originele uitdrukking. Maar is die uitdrukking ook concreet, objectief en precies? De kunstenaar heeft verschillende musea de toestemming gegeven om het werk te vertonen, en al deze musea kregen de vrijheid om zelf verschillende aspecten te bepalen. Uiteindelijk heeft elk museum gekozen voor een andere kleur en soort van snoepjes, voor een andere manier van stapelen en voor een andere locatie in het museum. De variabiliteit van de uitvoering zorgt er volgens mij bijvoorbeeld voor dat derden niet zullen weten wanneer ze inbreuk maken op de rechten van deze kunstenaar: is het nog toegestaan om een berg snoepjes als kunstwerk te positioneren?

 

Heeft het (ontbreken van) auteursrecht invloed op het verdienmodel van conceptuele kunst?

 

Het feit dat werken van de conceptuele kunstenaars vaak niet onder het auteursrecht vallen, betekent niet dat ze geen inkomsten kunnen genereren uit hun werken. De aard van conceptuele werken brengt enkel met zich mee dat de waarde van het kunstwerk zich verplaatst van het “fysieke” naar het “immateriële” (Contemporary Art Issue, 2021). Ik geef hieronder drie manieren om conceptuele werken te “exploiteren”.

 

Een eerste manier is door als kunstenaar of eigenaar certificaten of licenties op de werken zelf te geven aan personen, musea of galerijen om ze tentoon te stellen en de naam van de kunstenaar erbij te vermelden. Neem bijvoorbeeld het werk “Comedian” van Maurizio Cattalan. Dat werk bestaat uit een verse banaan, die met ductape aan de muur wordt gehecht. Diegene die het werk koopt, koopt door middel van een certificaat of licentie niet de banaan zelf, maar het recht om de banaan op die manier tegen de muur te plakken (Artnet, 2019). Het is belangrijk dat de certificaten of licentieovereenkomsten duidelijk worden opgesteld, zodat geen discussie kan ontstaan over de rechten en plichten van beide partijen.

 

Een tweede manier om inkomsten te genereren uit de werken is door documentatie van de werken te verkopen. Zo verkoopt Christo zijn schetsen voor het project “Packed Coast” in Sydney (Christies, 2022) en Marina Abramovic de tafel voor haar performance art “Rhytm 0” (Sotheby’s, 2024). Deze documentatie kan wel door het auteursrecht beschermd worden omdat het vaak gaat om concrete materialen, al moet de documentatie ook origineel zijn. Ongeacht de auteursrechtelijke bescherming is het aangeraden om strategisch na te denken over de exploitatie van documentatie, de aankoop- of verkoopvoorwaarden en de mechanismen om namaak tegen te gaan.

 

Een derde manier is door als kunstenaar opdracht- en creatievergoedingen te vragen van musea, galerijen, of derden. Ook hier is het belangrijk om telkens een goede overeenkomst op te stellen die specifiek weergeeft wat van beide partijen verwacht wordt, welke vergoedingen er zullen worden vastgelegd, enz.

 

Het afdwingen van rechten bij conceptuele kunst: het auteursrecht en…?

 

Conceptuele kunstenaars kunnen dus de creatie van de werken, de werken zelf of de daaraan gekoppelde documentatie exploiteren. Maar hoe kunnen ze de rechten die in elk van deze situaties ontstaan afdwingen?

 

Neem bijvoorbeeld het geval waarin een museum zonder certificaat of licentie het werk van een kunstenaar toont en ook nog eens diens naam erbij vermeldt. In dat geval zou de kunstenaar zich volgens mij kunnen beroepen op de regeling inzake oneerlijke marktpraktijken en op zijn morele rechten. Hij kan het museum aanschrijven en vragen om de inbreuk meteen stop te zetten. Maar daarnaast kan de kunstenaar zich ook beroepen op een soort van “pseudo rechten” die uniek zijn aan de kunstwereld. Die pseudo rechten volgen uit het feit dat er een sociale norm bestaat in de kunstwereld die aangeeft dat elke speler in de kunstindustrie toestemming moet krijgen van een conceptuele kunstenaar om het werk te tonen. Kan hij dit niet, dan loopt hij het risico om veel kritiek te krijgen en status te verliezen in de kunstwereld. Dit kan dan weer invloed hebben op toekomstige samenwerkingen met andere instellingen (Guy A. Rub, Owning Nothingess: Between the Legal and the Social Norms of the Art World, Ohio State Public Law Working Paper no. 537, 2020).

 

Worden er inbreuken gepleegd op documentatie (bijvoorbeeld bij namaak) die voldoet aan de voorwaarden van het auteursrecht, dan kan de kunstenaar zich daarop beroepen. Bijkomend kan de kunstenaar zich ook beroepen op contractuele rechten of de regeling inzake oneerlijke marktpraktijken. Het afdwingen van rechten gebeurt in deze gevallen meestal door het versturen van een eerste brief of ingebrekestelling en wordt dan vervolgd door minnelijke onderhandelingen of een juridische procedure. Koop je als koper een werk dat niet authentiek is, dan grijp je in eerste instantie terug naar de overeenkomst die je terzake sloot.

 

Ten slotte kunnen er ook problemen ontstaan tijdens de creatie van de werken of bij het uitvoeren van opdrachten. Ook in die gevallen kijkt de kunstenaar best eerst naar de afspraken die onderling gemaakt werden, en gaat de kunstenaar vervolgens best samen met de opdrachtgever op zoek naar een oplossing. Lukt dat niet, dan blijft de mogelijkheid om een juridische procedure te starten bestaan.

 

Conclusie i.v.m. auteursrecht en conceptuele kunst

 

Conceptuele kunst onder de definitie van auteursrecht krijgen is niet gemakkelijk. Dit betekent echter niet dat een kunstenaar, eigenaar, museum of galerij conceptuele werken niet zou kunnen exploiteren of hun rechten niet zou kunnen afdwingen als er zich problemen zouden voordoen. Vanuit een juridisch perspectief is het echter aangeraden om op voorhand goede afspraken te maken, want goede afspraken maken goede vrienden, ook in de kunstwereld.

 

Contacteer ons gerust bij verdere vragen of opmerkingen.

 

ILONA MIN

ilona@finnian.be

 

Ik schreef dit artikel na het volgen van de opleiding “Art and the Law: how aesthetic concepts change legal disputes” aan UPF in Barcelona.